Over Bodem & Milieu
Werkwijze
Een onderzoek naar de bodemkwaliteit begint met het uitvoeren van een historisch vooronderzoek volgens de NEN 5725. In deze fase wordt er o.a. met behulp van de betreffende gemeente historische informatie verzameld over de activiteiten die in het verleden op het perceel hebben plaatsgevonden.
Op basis van deze informatie wordt er aan de hand van een hypothese (volgens de NEN 5740) een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Deze hypothese is een aanname over de aan- of afwezige verontreinigingen in de grond en/of het grondwater. De onderzoekshypothese wordt op basis van de resultaten van het onderzoek bevestigd of verworpen. Bij het verwerpen van een hypothese nemen wij altijd contact met u (de perceeleigenaar) op en geven wij advies over een mogelijk vervolgonderzoek.
Belang milieukundig bodemonderzoek
Bodemverontreiniging is vervelend, kan een risico zijn voor de gezondheid en kost geld. Het is daarom goed om te weten wat de milieukundige kwaliteit van de grond en het grondwater is. In sommige gevallen is een verkennend bodemonderzoek verplicht. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de aanvraag van een bouwvergunning of start van een bedrijf. In andere gevallen kan het wenselijk zijn om te weten wat de milieukundige kwaliteit van de grond en het grondwater is, zoals bij de aankoop van een perceel.
Schoongrondverklaring
Een schoongrondverklaring is in de meeste gevallen nodig bij het aanvragen van een bouwvergunning of bij aankoop van een bestaand perceel. Verschillende bodemonderzoeken kunnen dan noodzakelijk of wenselijk zijn:
- Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740)
Bij een verkennend bodemonderzoek wordt de algemene kwaliteit van de bovengrond, de ondergrond en het grondwater onderzocht.
- Asbest grondonderzoek (NEN 5707)
Een puin houdende grond of puinverharding is asbestverdacht als de herkomst van het puin onbekend is. Met een asbest grondonderzoek wordt de grond of puinverharding op asbesthoudende materialen onderzocht.
- Nulsituatie bodemonderzoek (NEN 5740)
In veel gevallen is bij het opstarten van een bedrijf vanuit de wet ‘Milieubeheer’ verplicht gesteld om de nulsituatie van de bodem vast te stellen. Het bodemonderzoek richt zich hierbij alleen op de mogelijke bodembedreigende activiteiten van het bedrijf. Hierbij kan het gaan om de opslag van chemicaliën, brandstoftanks of bijvoorbeeld een spuiterij voor voertuigen.
- Waterbodemonderzoek (NEN 5720)
Ter voorbereiding van baggerwerkzaamheden of voor het bepalen van de gemiddelde kwaliteit van het slib kan een waterbodemonderzoek worden uitgevoerd. Bij het waterbodemonderzoek wordt de dikte van de sliblaag bepaald, worden dwarsprofielen gemaakt en wordt het slib bemonsterd en geanalyseerd conform de NEN 5720.
- Lozingsvergunning
Voor graafwerkzaamheden voor bijvoorbeeld een kelder is vaak bronbemaling noodzakelijk. Het lozen van het bodemwater gebeurt vaak in het oppervlakte water. Hiervoor is in veel gevallen een lozingsvergunning noodzakelijk. Voor de lozingsvergunning moet de kwaliteit van het grondwater worden onderzocht. Er wordt hiervoor een peilbuis geplaatst. Ook worden proeven gedaan om de doorlatendheid van de grond vast te kunnen stellen.